De keuze voor de juiste stalverlichting is afhankelijk van investeringsbudget, branduren, lichtopbrengst, lichtkleur, energieverbruik, soort dieren en type stal

Allicht goed licht in uw stal

De keuze voor de juiste stalverlichting is afhankelijk van meerdere zaken. De belangrijkste zijn: investeringsbudget, branduren, lichtopbrengst, lichtkleur, energieverbruik, soort dieren en type stal. LED verlichting is bezig aan een opmars, maar inductieverlichting is ook een interessante optie. Nadat eerst de buitenkant is ingericht, steekt de vraag de kop op wat een goede interieurinrichting zou zijn. In alle stallen dienen aparte lichtbronnen te worden geïnstalleerd om afzonderlijke gedeeltes beter te belichten respectievelijk van voldoende licht te voorzien. Licht heeft een positieve uitwerking op landbouwdieren en beïnvloedt met het verloop van de jaargetijden eveneens het gedrag en de seksuele activiteit van de dieren.

Licht in de stal

Stalvensters en lichtstraten zorgen voor natuurlijk daglicht. Afhankelijk van het gebruik van de ruimte, bedraagt het totale vensteroppervlak tussen 3 en 20% van het bodemoppervlak van de betreffende ruimte. Nokverlichting of dakvensters zorgen ervoor dat ook het midden van de stal wordt voorzien van licht. De meeste vensters bevinden zich echter aan de lange zijkanten van het gebouw. De firma Germing GmbH biedt bijvoorbeeld de nokverlichting/-beluchting: in de gevel zijn zogenaamde lichtplaten aangebracht voorzien van UV-bescherming. Dit is een eenvoudige manier om extra daglicht in de stal te krijgen. Desondanks blijft op diverse plekken kunstmatig licht nodig.

Juiste keuze

In het verleden was TL-verlichting erg populair. Een TL is in principe een spaarlamp en was dus vrij energiezuinig. Waar mensen vaak niet bij stil stonden is het feit dat een conventionele ballast (transformator) ook behoorlijk energie wegslurpt. Een TL buis van bijvoorbeeld 58 Watt verbruikt gemiddeld zo’n 70 Watt. Een andere verlichtingsbron is Metaal Halogeen/hogedruk Natrium. Deze lichtbronnen hebben een hogere lichtopbrengst terwijl de levensduur met zo’n 8.000-10.000 branduren ongeveer gelijk is aan TL lampen. Ook de ballasten van deze lichtbronnen gebruiken behoorlijk wat extra energie. Zo gebruikt een 250 watt conventioneel ontstoken Metaal Halogeen zo’n 280 Watt. “Er zijn meerdere factoren die bepalend zijn bij het maken van een doordacht lichtplan.

Je kunt hierbij denken aan het aantal branduren, de licht-opbrengst of de lichtkleur. Uiteraard spelen het ener-gieverbruik en de investeringskosten ook een grote rol. Door het ontbreken van gevoelige onderdelen als gloei-draden en elektroden beschikt inductieverlichting over een extreem lange levensduur tot wel 100.000 branduren met een lumendrop (lichtvermindering) van slechts 15% tot 20% over de hele levensduur. Ter vergelijking: een metaalhalide lamp heeft een levensduur van gemid-deld 9000 branduren en een lumendrop (lichtvermindering) van 25% tot 30% na slechts 6000 branduren.

Door deze extreem lange levensduur zijn de afschrijving/ vervangingskosten in vergelijking met andere verlichtingsbronnen minimaal. Andere voordelen van de in-ductielampen zijn dat ze na inschakeling direct op volle sterkte branden en zonder problemen achterelkaar aan/uit geschakeld kunnen worden. Daarnaast beschikken deze lampen over een erg hoge lumen/watt verhouding van 150 Pl/w(energiezuinig). Ook kent Inductie een dag-lichtkleur van 5000 Kelvin. LED verlichting is ook bezig aan een opmars in de stallen. Kwalitatief hoogwaardige LED verlichting heeft minimaal 60.000 branduren met een lage terugval van maximaal 15% over de gehele levensduur.

Ook de prijsstelling is aantrekkelijker geworden. LED verlichting geeft iets meer licht dan inductieverlichting met hetzelfde opgenomen vermogen echter gaat inductieverlichting veel langer mee en geeft inductieverlichting het meest natuurlijke licht in de stal. Voor pluimveestallen is LED verlichting de enige juiste lichtoplossing.

Lichtsterkte

De belichtingssterkte wordt gemeten in lux. Hoeveel lampen nodig zijn, kan berekend worden aan de hand van de gemiddelde belichtingssterkte, de te belichten oppervlak in m2, de lichtstroom van de lampen en het lichtrendement van de stalbodem, wanden en het plafond waarop het licht reflecteert. In melkveestallen dient bij de melkproducerende koeien een lichtsterkte van 150-200 lux te worden bewerkstelligd, bij de droogstaande koeien en de kraamstallen tussen de 100 en 150 lux. Bij melkgeiten is dit 200 lux.

Varkensstallen

Binnen de VAMIL is de eis dat er tenminste 2% van het vloeroppervlak in vensters/ramen aanwezig is voor ruime inval van daglicht. Bij zeugen heeft een hoge lichtintensiteit ter hoogte van de kop een positieve uitwerking op de vruchtbaarheid. Om deze reden installeren veel varkenshouders in de dekstal extra armaturen, zodat een lichtsterkte wordt bereikt van 200lux+. Een schakelklok zorgt ervoor dat dit licht dagelijks 14 tot 16 uur over de zeugen straalt.

Melkveestallen

Licht is een belangrijk begrip voor rundvee. Licht heeft effect op de groei en ontwikkeling, vruchtbaarheid en de melkproductie. Voor jongvee is het mogelijk om een versnelde groei te realiseren door een lichtregime van 16 uren licht en 8 uren donker toe te passen. Bij dicht lichtregime gaan de dieren efficiënter om met het voer. Korte daglengten stimuleren de opslag van vet in de spieren van het post puberaal jongvee terwijl lange daglengten de komst van de puberteit bij jongvee versnel-len. Bij koeien verkorten lange daglengten de tijd tussen het afkalven en de inseminatie. Licht heeft invloed op het slaaphormoon melatonine.

Uit onderzoek in 2003 is gebleken dat bij een lichtniveau van minimaal 150 lux gedurende een periode van 16 uur per dag gevolgd door een donkerperiode van 8 uur de productie van Melatonine wordt verminderd. Het verlen-gen van de natuurlijke lichtperiode tot 16 uren licht en 8 uren donker zorgt voor een verhoging van de melk-productie van 6% tot wel 15%. Koeien die aan lange daglengten worden blootgesteld brengen over het algemeen meer tijd liggend door, staan minder en leggen minder meters af per uur. Daardoor zullen deze dieren minder energie gebruiken voor de basale stofwisseling. De voeropname wordt daardoor meer besteed aan de melkproductie. Voor droogstaande koeien is echter een korte daglengte en langere donker periode aan te beve-len. Stelregel is eigenlijk 8 uren licht en 16 uren donker. Tijdens de eerste vier maanden van de opvolgende lactatie zal de dagelijkse melkproductie drie kilogram hoger zijn. Bij het inrichten van de stal is het verstandig om hier rekening mee te houden door de droogstaande koeien aan één zijde van de stal te houden.

Pluimveestallen

Licht stuurt bij leghennen de belangrijkste biologische ritmes aan. Een wijziging van de daglichtlengte bepaalt het moment van seksuele rijpheid. Een lange dag met 14 tot 16 uur voortdurend licht houdt de legprestaties in stand. Bij zowel moederdieren als overige leghennen komt steeds vaker “kannibalisme” voor. Het gebruik van roodlicht kan deze “pikkerij” stoppen. Zo zijn er LED-verlichtingsarmaturen op de markt die het licht zowel in wit als rood kunnen schakelen en dimmen. Voor meer informatie kijk op WWW.ECOLINE3.NL. Dit systeem heeft als grote voordeel dat snel actie kan worden on-dernomen en bij het selecteren van dieren gewerkt kan worden in het witte licht om vervolgens na het selecteren weer over te gaan op het rode licht. Bij vleeskuikens wordt bij het opstallen van de kuikens een 24-uurs licht-programma met een lichtsterkte van 20 lux gedraaid, halverwege het mestproces wordt deze gereduceerd tot 5 tot 10 lux met een interval 8 uur licht en 4 uur donker. Kort voor het uitstallen wordt de belichtingssterkte weer verhoogd naar 20 tot 30 lux en de lichtdag wordt ver-lengd tot 24 uur. Slachtkuikenstallen kunnen worden voorzien van LED-verlichting of speciale Ultra flood ar-maturen waarbij er een egale lichtdeken ontstaat. De energiebesparing ten opzichte van de traditionele TL verlichting bedraagt circa 65%.

Vekostar

Blijf op de hoogte

© Vekostar. Disclaimer
Design: Identiteit & Media